Wederzijdse bescherming, deel 6
Wederzijdse bescherming, deel 6
Hoofdstuk 20: Ochtend
Iole was al wakker toen Melvin ontwaakte. Ze glimlachte en zoog zijn lul tot hij lekker hard was. Maar ze liet hem niet klaarkomen. Ze liet zich op handen en voeten zakken, en smeekte om een goede en harde neukpartij, die Melvin haar maar al te graag wilde geven.
Daarna gingen ze naar het meer om zich schoon te wassen. Iole gebruikte haar hand om, zoals ze het zelf zei, ervoor te zorgen dat Melvins lul perfect schoon zou zijn. En daardoor werd Melvin alweer hard, tot zijn grote verbazing. Iole giechelde alleen maar, terwijl ze op het gras ging liggen met gespreide benen, klaar om weer geneukt te worden.
“Het is raar, normaal krijg ik hem nooit zo snel weer overeind. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit zo vaak ben klaargekomen in slechts twee dagen.”
Iole glimlachte ondeugend, en maakte toen het bekende symbool door eerst op haar hoofd te tikken en vervolgens een hand tegen haar hart te drukken.
“Misschien omdat ik je help te herstellen?”
Melvin veegde haar hand weg van haar hart en legde toen zijn eigen hand daar neer.
“Ja, dit heeft er zeker mee te maken,” lachte hij, terwijl zijn vingers zachtjes Ioles linkertepel masseerden, “maar ik denk dat de andere reden een stukje lager zit.”
En met die woorden ging hij op zijn knieën zitten, kuste het meisje tussen haar benen, en haalde zijn mond daar pas weg toen ze drie orgasmes had gehad. Hij had wel door willen gaan, maar ze duwde zijn hoofd weg en eiste dat hij haar flink zou neuken, en haar nog een lading van zijn sperma zou geven, een verzoek dat Melvin haar niet kon weigeren.
Hoofdstuk 21: Plannen
“Maar goed. Wat nu?”
Iole slikte de laatste hap van haar ontbijt door, en draaide haar hoofd naar Melvin. De manier waarop haar haren zachtjes over zijn kruis aaiden door die beweging voelde fijn, maar niet genoeg om zijn mannelijkheid nieuw leven in te blazen. Nog niet. Zelfs met zijn verhoogde libido had hij nog steeds zijn grenzen.
“Wat bedoel je, wat nu?”
“Ik bedoel, wat gaan we nu doen. Ik ben genezen, dus we hoeven hier niet te blijven. We kunnen reizen.”
“Ja dat kan. Maar waarom zouden we? De grot beschermt ons tegen regen. Er is genoeg fruit. Als het vlees op is, kan jij weer jagen. Er zijn nog veel kogels, en ik kan je leren pijlen te schieten. We zijn hier veilig.”
Melvin overdacht haar woorden in stilte.
“Ja …,” begon hij langzaam, terwijl hij de woorden uitrekte voor extra tijd om zijn gedachten te ordenen, “… ja, we zijn veilig. Maar stel je echt voor dat we gewoon niets doen? De hele dag, elke dag?”
“Niets. Of iets.”
En met een onzedelijke glimlach pakte ze Melvins hand, die achteloos haar zachte buik streelde, en leidde die naar de kleine honingpot tussen haar benen.
Twintig minuten later gingen ze weer zitten, Iole was bezweet, maar gelukkig en Melvin genoot van de zoete smaak die nog op zijn tong zat.
“Het is heerlijk om seks met je te hebben, Iole. En het klinkt geweldig om gewoon hier bij je te zijn, seks te hebben, te ontspannen, en fruit te verzamelen of te jagen wanneer dat nodig is. Maar ik heb het gevoel dat we meer moeten doen.”
“Waarom?”
“Ik weet het niet. Het lot heeft ons bij elkaar gebracht, en …”
“Niet het lot! Toeval.”
“Hoe je het ook wilt noemen. We zijn nu samen. Jij hebt een gave die alle mensen ten goede kan komen, zowel oudvolk als nieuwvolk. Ik kan je terugbrengen naar Basis, Binnen. Jouw gave zou iedereen daar veilig houden. Dan hebben we minder tech en minder energie nodig om Basis veilig te houden. Die kunnen we dan gebruiken om jouw mensen aan een beter leven te helpen. Iedereen zou winnen!”
Iole zat een in stilte en schudde toen haar hoofd, een vermoeide glimlach op haar gezicht.
“Mijn mensen willen me niet. Ze hebben me verbannen.”
“Ja, maar … dat was omdat ze daar geen bescherming tegen wilde dieren hadden. Met tech zouden ze …”
“En jouw mensen willen me ook niet. Ben je al vergeten wat je als eerste dacht toen je mij zag, een mutant? Ben je vergeten hoe je direct naar je wapen greep?”
“Ja, maar … ik ben bij je! Mijn mensen kennen mij, en vertrouwen mij. Ik zal ze vertellen dat jij me gered en beschermd hebt!”
Iole zuchtte. Ze realiseerde zich dat ze Melvin nooit van het tegendeel zou kunnen overtuigen. Voor hem was hun toevallige ontmoeting het lot. Hij was ervan overtuigd dat ze voorbestemd waren om de mensheid te redden en zowel oudvolk als nieuwvolk naar een nieuwe toekomst te leiden. Ze gaf toe.
Hoofdstuk 22: Reis
Twee dagen later verlieten ze de grot. Ioles rugzak was tot de rand gevuld met voedsel. Melvin droeg een geïmproviseerde rugzak. Ze wisten niet hoeveel dagen ze zouden lopen, en ze wilden er zeker van zijn dat ze genoeg voorraad hadden.
Ze forceerden hun reis niet. Als ze een goede schuilplaats voor de nacht zagen, dan sloegen ze hun kamp op, ook al was het nog vroeg in de middag. Eén keer vonden ze geen schuilplek, en moesten tot de avond blijven lopen, om dan uiteindelijk in een boom klimmen om veilig te zijn voor de nacht. Alle andere dagen vonden ze een goede grot of andere schuilplaats.
Ioles libido was grenzeloos, en Melvin verbaasde zichzelf met zijn eigen uithoudingsvermogen. Er ging geen dag voorbij dat hij het strakke kutje van het meisje niet vulde met minstens twee kleverige ladingen, en er nog één in haar gretige mondje achterliet. Elke keer dat ze neukten kwam ze twee of drie keer klaar op zijn lul, en Melvins vingers en tong werden er nooit moe van om haar nog minstens een dozijn extra orgasmes te geven.
Het leven was goed. Afgezien van enkele opmerkingen, zo af en toe, als Iole klaagde dat ze in hun grot hadden kunnen blijven, voor nog meer seks, in plaats van uren door het verlaten land te lopen. Maar ze vroeg niet om terug te gaan. Ze wist wat Melvins antwoord zou zijn.
Eindelijk, na tien dagen reizen, meestal in de juiste richting, herkende Melvin oriëntatiepunten waarvan hij wist dat ze dicht bij Basis waren.
“We zijn er bijna!” fluisterde hij, terwijl hij Iole naar zich toe trok op een stukje zacht gras en het spleetje tussen haar benen streelde, “misschien nog een half uur. Ik wil je nog een laatste keer neuken voordat we er zijn!”
“Laatste keer?”
Iole fronste haar wenkbrauwen, zelfs terwijl haar handen Melvins stijve lul grepen en hem naar haar goed gesmeerde kutje leidden.
“Ik bedoel, nog een laatste keer hier, Buiten. Als we Binnen zijn, dan kan je in mijn huis wonen, en we kunnen zelfs in een echt bed neuken!”
“Oh. Dat is fijn. Een bed klinkt goed.”
Iole stopte met praten toen haar ademhaling sneller en zwaarder werd, terwijl Melvin zijn staaf hard in en uit haar jonge lichaam duwde.
Hoofdstuk 23: Thuis
“Mevrouw de commandant?”
“Ja, John?”
“We pikken beweging Buiten op. Het lijkt onze muren te naderen.”
“Mutanten?”
“Onduidelijk. Ze lijken een menselijke vorm te hebben, maar het zijn er slechts twee. Eén zo groot als een man en één die een kind zou zijn, als het mutanten zijn.”
“Vreemd. Ze vallen normaal gesproken altijd met honderden tegelijk aan. Blijf observeren en waarschuw me als ze dichterbij komen.”
“Mevrouw de commandant?”
“Ja, John?”
“Misschien wilt u zelf een kijkje nemen. Ik weet niet zeker of ik mijn ogen kan vertrouwen.”
Emilia Dawkins liep naar de wachtpost om het scherm te bekijken.
“Wat? Is dat …”
“Lijkt precies op hem, toch!”
“Ja, inderdaad. Lijkt precies op Melvin. En een onbekend mutanten meisje.”
Commandant Dawkins had een paar seconden nodig om na te denken. Toen wist ze wat ze moest doen.
“Melvin ging meer dan twee weken geleden naar Buiten. Zijn kruiper had energie en lucht voor vijf dagen. Met zijn pak kon hij het nog twee dagen extra rekken. Maar wat je daar ziet draagt niet eens een pak.”
“Bedoelt u …?”
“Ja, John. Dat is precies wat ik bedoel. Dat daar is niet Melvin. Melvin is dood. Dat weten we. Alleen mutanten kunnen Buiten overleven. Dat moet een mutant zijn.”
Ze grinnikte.
“Je kent Melvin ook. Hij zou nooit een mutant hier naar toe brengen. In elk geval niet levend!”
John zat stil, starend naar het scherm, in geschokte stilte.
“We weten dat mutanten nieuwe krachten ontwikkelen. Dit moet er één zijn. Het moet een vormveranderaar zijn.”
“Dus, wat doen we, mevrouw de commandant?”
“Het is duidelijk een aanval. Ze kopieerden Melvin, hopend dat we erin zouden trappen. Maar dat doen we niet. We doen wat we altijd doen als mutanten aanvallen. We schieten.”
Net toen Johns hand over de knop zweefde, zag hij op zijn scherm dat de vormveranderende mutant zijn hand opstak. Luidsprekers kwamen sputterend tot leven toen de buitenmicrofoons een stem oppikten. Zelfs de stem was precies gelijk aan die van Melvin.
“Niet schieten! Niet schieten! Ik ben Melvin Scott en ik wil …”
John drukte op de knop.
“Stuur soldaten naar Buiten. Ik wil dat de vormveranderaar wordt opgehaald, in een geïsoleerd onderzoeksgebied. We moeten de celstructuur analyseren om te zien wat deze nieuwe mutatie veroorzaakt.”
“En het meisje?”
“Zij was enkel een gewone mutant. Verbrand haar lijk, ergens ver weg van Basis.”
Epiloog: Lot
“Nog steeds geen resultaten?” vroeg Stevenson aan zijn hoofdbioloog.
“Niets, meneer,” gaf ze toe.
“Blijf zoeken. Blijf gewoon zoeken, verdomme! Op een dag zullen we het geheim vinden.”
De schok was groot geweest, toen uit celanalyse en DNA-monsters zonder enige twijfel bleek dat de vermeende vormveranderende mutant het echt tóch Melvin was geweest. Commandant Dawkins was uiteindelijk vrijgesproken van alle aanklachten. Door te reizen in het gezelschap van een mutanten meisje had Melvin zijn eigen doodvonnis getekend, daar waren de rechters het allemaal over eens. Als hij alleen was gekomen, dan had ze voorzichtiger moeten handelen. Het meisje aan zijn zijde was genoeg om haar vrij te pleiten van alle aanklachten.
“Kan ik extra budget krijgen, meneer?” vroeg de hoofdbioloog.
“Uiteraard! Dat weet je! De gouverneur was duidelijk. Alle middelen beschikbaar, onbeperkte financiering. We moeten Melvins stoffelijk overschot blijven onderzoeken. We moeten uitzoeken waardoor hij Buiten kon overleven zonder bescherming. Dat is de sleutel tot ons voortbestaan.”
“Jawel meneer!”
“Nog maar twee, misschien nog drie generaties,” mompelde Stevenson in zichzelf, nadat de hoofdbioloog zijn kantoor had verlaten, “voordat we geen energie meer hebben en omkomen. En ook de mutanten lijken over hun hoogtepunt heen te zijn, ook hun aantal neemt af. We moeten Melvins geheim vinden, als we een kans willen hebben om de mensheid te redden.”
<< Terug naar: Wederzijdse bescherming, deel 5 << Terug naar: Inhoudsopgave << P.D. Vile's verhalen